Zo woonde Nunôk in het winterhuis
Gedurende de lange, donkere en koude wintermaanden woonden de Groenlanders in een winterhuis
De lampen die je links op de foto boven ziet branden zijn traanlampen. Daarin brandt gesmolten vet van een zeehond of walvis. Het vuur geeft licht en verwarmt. Boven het vuur hangen een paar laarzen te drogen. De dikke muren zijn gemaakt van keien en aangestampte aarde. In de winterhuizen is vaak zo heet dat de mensen er naakt of bijna naakt lopen, zelfs als het buiten dertig graden vriest.
Op de foto rechts een originele traanlamp die je kunt bekijken in Museum Volkenkunde in Leiden
De traanlamp is gemaakt van speksteen. Als lampenpit gebruiken de mensen plukjes mos, die tegen het opstaande randje wordt gezet. De Groenlanders vullen de lamp met spek. De hitte van de lamp smelt het spek tot olie.
Aan een haak boven de lamp hing vaak ook een stuk spek. De hitte deed kleine druppels olie naar beneden vallen, die het vlammetje op hun beurt voedden.
In een winterhuis hadden de families die er samenwoonden, meerdere traanlampen. 's Nachts gingen de meeste lampen uit, maar één of twee bleven er altijd aan, tenzij er een tekort aan spek was.
Zeldzaam
Foto's die binnen in een winterhuis zijn gemaakt zijn zeldzaam. Hiernaast nog eentje
In de eerste helft van de twintigste eeuw gingen de Groenlanders over op Europese kolenfornuizen voor verwarming. Dertig jaar geleden kregen de dorpen elektriciteit, zodat nu alle huizen elektrische verlichting hebben.
Er woont nu niemand meer in een winterhuis. Bijna alle mensen wonen nu zomer en winter in een gewoon houten huis. Ze stoken dat huis nog wel bloedheet, zoals Rob merkte toen hij bij Groenlanders logeerde. En liefst lopen de mensen binnen ook nog steeds (bijna) in hun blootje!
Op de tekening hieronder krijg je ook nog een idee hoe de winterhuizen er vroeger uitzagen.
Een Groenlands winterhuis ongeveer honderd jaar geleden - tekening gemaakt door een Groenlander
|