Een gantsch Barbarisch Mensch...
Hiernaast staat in oud-Nederlands: Adriaen Leversteyn, met de Kamer van Hoorn in Compagnie meenende een nieu landt ontdeckt te hebben; daar hij 2 Wilden af mede tot Schiedam bracht; waren seer rouwe Menschen, d’eene was de verleden Somer in ‘s Graven-Haghe, en dede daer in de Vijver van het Hof seer brollige potsen, hij vingh daer Visch en eenighe Meeuwen schoot hij, die werden al rau van hem ghegheten. In somma het was een gantsch Barbarisch Mensch, d’ander was wat melancholijker van complexie, gantsch droevigh en stierf tot Schiedam.
|
Uit "Historisch verhael aller ghedenckwaerdigheden" door Nicolaes van Wassenaer. Amsterdam 1629, deel IX, blz1 24
|
In ’t vertreck hebben haer twee Inlanders op het Schip begheven, d’eene is van de Roode-loop ghestorven, d’ander is tot Schiedam, een is zijn Princelijcke Excellentie ghepresenteert gheweest, en heeft in de Vijver in ’sGraven-Haghe brollige acten bedreven en daernaar op de Coninginne van Bohemen ghebracht, daar hy seltsame manieren van doen hadde.
|
Uit "Historisch verhael aller ghedenckwaerdigheden", door Nicolaes van Wassenaer. Amsterdam 1629, deel IX, blz 43
|
|