De walvistraan werd duur betaald
Nederlanders jagen op walvissen bij Jan Mayen. Op de achtergrond de Beerenberg vulkaan
Nunôk wist hoe je op walvissen jaagt. Ook de Inuit gingen op walvisvaart.
De Inuit deden het op de-zelfde manier, met vlijm-scherpe harpoenen. Klik maar op dit plaatje
Drijvers
Het enige belangrijke verschil zat hem in het gebruik van drijvers. Aan de harpoen die de Groenlanders in een walvis gooiden, zaten opgeblazen zeehonden-huiden vast. Een soort ballonnen dus, zoals op dit plaatje
Als de Inuit een walvis hadden geharpoeneerd moesten ze wachten, en rondkijken tot ze de blaas ergens boven water zagen komen. Dan gingen ze er razendsnel op af, en gooiden ze weer een harpoen in het walvissenlijf. Net zolang tot het dier stierf - dat kon dagen duren.
De Nederlanders hadden het gemakkelijker. Zij hadden touw. Aan hun harpoenen zaten lange stukken touw die door de lijnschieter (zo werd die man genoemd) aan elkaar vast werden geknoopt, tot een lengte van een kilometer of langer.
Het uiteinde van het touw zat stevig vast aan de sloep; daardoor kon het dier niet ontsnappen. Dat dit ook fout kon gaan, lees je in IJsbarbaar, als een walvis onder het ijs verdwijnt en de walvissloep meetrekt...
Veel ongelukken
Er gebeurden vaak ongelukken tijdens de walvisjacht. Op het plaatje hiernaast zie je hoe een walvis met zijn staart een sloep de lucht in slingert
Maar ook ander onheil bedreigde de walvis-vaarders. Bij het eiland Jan Mayen was de mist soms zo dicht dat er tijdenlang niets gevangen kon worden.
Maar het grootste gevaar kwam toch van het ijs. Vaak zwommen walvissen tussen de ijsbergen.
En als het hard begon te vriezen, meestal begin september, moesten de schepen snel wegwezen, anders kwamen ze vast te zitten. Het ijs drukte het schip dan aan splinters.
Er zijn veel verhalen bekend van bemanningsleden die dan lopend over het ijs het vasteland van Groenland probeerden te bereiken. Vreselijke tochten waren dat, die velen niet overleefden.
Traan
"Ons land drijft op de walvistraan", zegt stuurman Ys tegen Nunôk. Dat was niet overdreven.
De traankokerij op Jan Mayen was een belangrijk bedrijf. Niet alleen voor de vele walvisvaarders, maar voor de totale Nederland-se economie.
De traan (de olie die uit het walvisspek werd gekookt) verlichtte onze straten en huiskamers. Iedereen had het. De soldaat op het schilderij rechts gebruikt een traanlampje om zijn pijp aan te steken
Bovendien brachten de walvisbaleinen de Ne-derlandse bevolking slanke mode en luxe arti-kelen.
Twintig jaar later, toen de walvissen rond Jan Mayen waren uitgeroeid, namen de traan-kokerijen op Spitsbergen die rol over. Al gauw wist bijna niemand meer wat wij op Jan Mayen deden...
Basken nemen wraak
Nederland leerde het walvisjagen van Basken. In Baskenland, dat voor een deel in Zuid-Frankrijk ligt en voor en ander deel in Noord-Spanje, werd al sinds de elfde eeuw op walvissen gejaagd.
Daarom voeren jarenlang op alle Nederlandse walvisvaarders Basken mee, als harpoeniers en als lijnschieters. Dat Nunôk aan boord met hen te maken krijgt is dus geen toeval. Op dit plaatje zie je een Baskische harpoenier
Toen de Nederlanders het harpoeneren hadden afgekeken, werden de Basken afgedankt en naar huis gestuurd. Baskische walvisvaarders die zich in de buurt van Jan Mayen of Spitsbergen lieten zien, werden weggejaagd. Uit wraak staken de Basken toen de Nederlandse traankokerij op Jan Mayen in brand.
Om herhaling daarvan te voorkomen bleven het volgende jaar bewapende Nederlandse matrozen overwinteren op Jan Mayen. De zeven mannen kregen scheurbuik, ze verhongerden en stierven een vreselijke dood. Rob bezocht Jan Mayen en schreef een kranten-artikel over dit drama.
Het einde...
In 1964 verkocht Nederland zijn laatste walvis-vaarder - de Willem Barendsz - aan Japan. Op de foto rechts een van de 'jagers' (vangschepen) van het fabrieksschip
Dat betekende het einde van de Nederlandse walvisvaart. In West-Europa wordt nu nergens meer walvisvlees gegeten of walvistraan gebruikt (op een enkele uitzondering na).
Toen Nederland stopte met walvisjagen ging het al slecht met de walvissen in de oceanen. Een aantal soorten is bijna uitgestorven.
Sommige landen trekken zich daar niets van aan. Greenpeace en Sea Shepherd voeren elk jaar weer actie tegen de walvisjacht die wordt bedreven door Japan, Noorwegen en IJsland. Rob is als journalist meegeweest op zo'n Greenpeace actietocht in de Noordelijke IJszee. Van dichtbij zag hij hoe walvissen werden geharpoeneerd. Hij vond dat verschrikkelijk.
Toen Rob op Oost-Groenland logeerde, om onderzoek te doen voor IJsbarbaar, schoten de Inuit daar 's nachts ook een walvis. Van dat dier kon het halve dorp wekenlang eten - een heel verschil met de commerciële walvisjacht. Zelfs het kleine restaurant werd ermee bevoorraad.
Direkt na de vangst werd de walvis verdeeld. Robs gastheer kreeg de staart (zijn vrouw kookte er soep van). Op het strand sneden de Groenlanders ook direkt al stukjes mattak uit de huid - voor hen een lekkernij. Kijk maar op de foto hieronder!
Groenlandse jongen snoept van de mattak die hij net uit de huid van een walvis heeft gesneden
Meer weten?
Wil je meer weten? Bestudeer zelf de bronnen (boeken en artikelen), die schrijver Rob Ruggenberg over dit onderwerp heeft gelezen.
|